Ondanks de ‘mooi weer’ verhalen van de president, is het maatschappelijk kommer en kwel in Suriname. De loon- en prijsontwikkeling houden de geldontwaarding nog steeds niet bij. De winkelprijzen van eerste levensbehoeften zijn zodanig dat ook mensen met hoge lonen het verlies van koopkracht nu voelen. De aantallen thuis- en daklozen stijgen schrikbarend. Steeds minder mensen lukt het om zonder hulp van derden, ook en vooral uit het buitenland, de kosten van het dagelijks levensonderhoud van hun gezinnen te dragen. Twee bijbanen naast de hoofdbaan is geen uitzondering. En de president? Die leeft in grote weelde en raakt steeds verder verwijderd van de maatschappelijke realiteit, van zijn volk en van de ‘heilige eed’ die hij deed bij aanvaarding van zijn ambt in de DNA dienstbaar te zijn aan hen. Steeds vaker laat hij zien dat hij meer op heeft met geld en handelaren en weinig tot niets met ‘gewone’ Surinamers, het volk dat hem het presidentschap toevertrouwde. Neem nu het volgende.
De afgelopen week toonde de VHP, de politieke partij en de grootste regeringspartij, waar de president ook voorzitter van is, één van zijn kwaadaardige kanten. Het gebeurde met een goodwill verhaal, maar toen het volle licht op het verhaal scheen bleek goodwill pure kwaadaardigheid.
Met veel marketinglawaai – bigi bombarie – in lokale kranten en op het internet kondigde de VHP een driedaagse uitverkoop van levensmiddelen aan. Voor SRD 160,00 konden Surinamers een pakket levensmiddelen kopen die in winkels minstens 3x duurder was. De uitverkoop duurde drie dagen achtereen in het partijcentrum van de VHP; de klanten kwamen in grote aantallen, er ontstond zelf een heuse file. En gezien de grote armoede was de opkomst te voorspellen geweest. Volgens informatie vanuit de VHP werden in drie dagen ruim 20.000 voedselpakketten (SRD 3.200.000) verkocht. De woordvoerder vond dit een succes. Maar hoe ziet het verhaal achter dit ‘succes’ eruit?
Met welk doel de VHP voedselpakketten verkocht en waarom de artikelen zoveel goedkoper waren dan in de winkel, wekte wantrouwen in de samenleving. De VHP toonde zich altijd een harde tegenstander van bedeling van voedselpakketten door politieke partijen en de overheid. Een lid van het hoofdbestuur van de VHP (in dit project trad hij op als woordvoerder van het VHP-bestuur en als coördinator van de uitverkoop) vertelde aan het publiek op radio, televisie en in een Facebookprogramma van een VHP-parlementariër, waar deze draai vandaan kwam en hoe die paste in het tweesporen armoedebeleid van de regering. En van dit tweesporenbeleid had de regering tot dan geen gewag gemaakt; het was een ‘pop up’.
Bestuurlijk gezien was het wonderlijk dat de VHP-woordvoerder over het armoedebeleid van de regering sprak in relatie tot de voedselhulpactie van zijn partij de VHP. De VHP is niet de regering! Maar als de VHP – als politieke partij – de tussenhandel die de voedselprijzen opdreef kon uitschakelen, waarom kon de regering dat niet? Enfin. De uitleg klonk aannemelijk, vond de redactie van een ‘kwaliteitskrant’ die in een redactioneel artikel reageerde op mensen die de zaak wantrouwden. ‘Het is ook nooit goed’ begon het artikel. Hadden de burgers dankbaar moeten zijn en applaudisseren voor levensmiddelen die een politieke partij ze in een uitverkoop aanbood? Was dat de boodschap, of was het iets anders?
Dat de uitvoerige uitleg van de woordvoerder alleen maar dienst deed als afleider, werd na de eerste verkoopdag duidelijk. Want wat de critici vermoedden en op sociale media benoemden was waar. In het voedselpakket zaten levensmiddelen die tegen hun uiterste houdbaarheidsdatum aan zaten en waarvan sommigen gewoonweg niet meer veilig waren voor menselijke consumptie, zoals blikjes conserven waarvan de binnen coating losliet en gele erwten met motten (in Suriname noemen we ze mieten). Loslatende binnen coating van conservenblikjes is niet giftig, maar inname van grote hoeveelheden of consumptie door kleine kinderen kan irritatie in het maagdarmstelsel opwekken. Erwten met motten zijn niet geschikt voor menselijke consumptie; ze koken ook niet goed (schilferig) vanwege de uitwerpselen van de motten. Het voedingsadvies is: wegdoen!
Duidelijk werd dat de levensmiddelen die de VHP ‘goedkoop’ aan Surinamers had aangeboden, producten waren die hun beste tijd hadden gehad omdat ze te lang in magazijnen van handelaren hadden gelegen. (Misschien dat prijsopdrijving in combinatie met koopkrachtdaling tot een te lage omzetsnelheid leidde, maar dat is niet het probleem van de consument!) In een land met integere politiek en goed bestuur, goede controlemechanismen en betrouwbare handelaren worden zulke producten uit de voedselketen verwijderd. Consumptie van onveilig voedsel bedreigt de gezondheid. Een bonafide ondernemer is bedacht op afbreukrisico en incasseert haar/zijn verlies, die wentelt dat niet af op klanten.
Maar in Suriname helpt de VHP, de politieke partij waar president Santokhi ook voorzitter van is, malafide handelaren van hun onveilige handel af te komen over de ruggen en via de portemonnee van arme Surinamers die het toch al moeilijk hebben. De partij voorkomt daarmee ook mogelijke imagoschade van producent/importeur/handelaar en eventuele vernietigingskosten. En dit handelen ondermijnt ook nog de autoriteit van de Economische Controle Dienst. Hoe kwaadaardig kun je zijn? Zo kwaadaardig dus! Of wist niemand van de herkomst en de kwaliteit van de producten? Nog erger!
Geen mens die in dit project bedacht dat Surinamers geen beesten zijn wiens magen men kan vullen met voedsel dat ongeschikt is voor menselijke consumptie, zoals dat gebeurde in de tijd van slavernij. Wat maakt toch dat sommige Surinaamse politici zo verzot zijn op handel en geld dat ze de menselijke waardigheid van Surinamers veronachtzamen?
Wie moet worden aangesproken? De partijvoorzitter van de VHP of de president van Suriname? Twee in één. Beiden moeten worden aangesproken. En dan in de openbaarheid als president ook nog betuigen geen voorstander van het uitdelen van pakketten te zijn. Als leider van een land zet men de belangen van handelaren niet boven de gezondheid van de bevolking, tenzij de bevolking je geen donder interesseert. Een president die zijn grondwet en bevolking respecteert was na dit echec van zijn politieke partij opgestapt. En als hij niet vrijwillig ging, zegde het parlement hem de wacht aan. Dat gaat in Suriname niet gebeuren. Ten eerste omdat het Surinaamse parlement zijn taak verwaarloost. Ten tweede omdat Surinamers alle kwaadaardigheid van hun politici accepteren. Ten derde omdat de actie een VHP-actie was en geen regeringsactie. Zou de VHP aan deze actie zelfs nog “verdiend” kunnen hebben? Something is rotten in the state of Suriname.
Beginnen we te begrijpen waarom sommige zaken anders moeten? Een hervormingsgezinde politieke partij had Santokhi na dit voedselpakketten echec bedankt! Een partijvoorzitter die het electoraat minacht, minacht ook de partij!