
De politiekvoering in Suriname belemmert de ontwikkeling van welzijn en welvaart voor alle Surinamers in dat land. In een democratie gaat politiek over macht verwerven om de dingen te doen die het land en zijn burgers vooruit helpen. Macht als instrument, als middel. Zo niet in Suriname. Daar gaat alle politieke macht om het behoud van die macht. Macht als doel, als einddoel. Archaïsch.
De parlementsverkiezingen om de vijf jaar, zijn een strijdtoneel met de stem van de kiezer als inzet. Zodra de buit binnen is, begint het proces van machtsbehoud. Alle politieke partijen doen daar aan mee want het is systeem en systemisch. De cyclus begint iedere vijf jaar opnieuw, zonder dat er in de tussentijd wordt gewerkt aan verbetering van de toestand van land en volk. In de tussentijd wordt wel alles uit de kast gehaald om de aandacht van de bevolking op de politici en hun partijen te richten en de afhankelijkheid van de gemeenschap van het politiek systeem te vergroten. Het is een naar binnen gekeerd energie-slopend proces zonder reflectie, bezinning en vernieuwing. In dit proces blijft alles bij het oude – en het oude is gerekend vanaf 1975 en terug. Ook wat nieuw is of de potentie heeft vernieuwend te zijn wordt in deze oude bedoening geperst. Als Anton de Kom uit zijn dood zou herrijzen, zou hij in 2021 over Suriname hetzelfde boek schrijven als bij zijn leven.
Het wanbestuur waar de Kom in 1934 over schreef verhuisde in 1975 uit de Nederlandse kolonie mee naar de vrije republiek. In de ‘democratische’ regeerperioden van Bouterse (2010-2020) bereikte het een schandalig hoogtepunt. Of is het dieptepunt? In elk geval vonden Surinamers dat de grens was bereikt en dat het roer om moest. Het moest voortaan gaan over: goed bestuur; sanctioneren van corrupt gedrag van politici en ambtenaren; transparante en betrouwbare communicatie en informatieverstrekking; verantwoording nemen en afleggen, en over ontwikkeling voor iedereen. Dat was precies wat de politicus Chandrikapersad Santokhi beloofde in zijn verkiezingscampagne waar hij stad en (buiten)land voor afreisde. Zijn partij, de VHP, werd de overtuigende winnaar en hij werd president. Met drie andere partijen, waaronder de ABOP die de vicepresident leverde, werd een regering gevormd. De energie voor en het geloof in dit nieuw begin spatten bij de meerderheid van de Surinamers van alle gezindten van af. Voor de eerste keer in zijn jonge geschiedenis hadden Surinamers – en vooral ook veel Afro Surinamers – hun stem gegeven aan een politieke partij met een exclusief etnisch profiel. Ook al heeft (de leiding van) de VHP van zichzelf het beeld inclusief, vooruitstrevend en hervormend te zijn, overtuigen doet het )nog) niet; traditiegetrouw stemmen Surinamers etnisch. Maar op 25 mei 2020 besloten Surinamers die koloniale hinderpaal voor nationale vooruitgang en brede volksontwikkeling omver te duwen. Ze kozen voor hun land. Vertrouwen is een daad!
Suriname zit economisch en op alle andere maatschappelijke gebieden aan lager wal; dat was al onder de vorige regering het geval. De Covid-pandemie voegde zich bij de al jaren durende financiële crisis en de al decennia té dure en ontoereikende dienstverlening van nutsbedrijven, overheidsvoorzieningen en – instituties. Als Suriname een ziekenhuispatiënt was lag hij nu op een Intensive Care niveau 3 (maar dan zonder de benodigde apparatuur, medicamenten en professionals). In deze situatie begon Santokhi met zijn regeerteam, en de meeste mensen begrepen dat de veranderingen die hij beloofd had niet op stel en sprong gerealiseerd gingen worden. De kernwoorden waren: vertrouwen in elkaar, betere communicatie, samenwerken, hoop.
Enkele weken na zijn inauguratie vonden gebeurtenissen plaats die bij Surinamers twijfel over hun stemkeuze opwekte. Binnen een week na zijn inauguratie trouwde Santokhi met de vrouw met wie hij reeds jaren samenleefde, maar die bij het publiek onbekend was. De mededeling over zijn huwelijk gebeurde terloops en wegens de covid – pandemie vond de ceremonie plaats in kleine kring. Tijdens zijn verkiezingscampagne was zijn vrouw (die toen geen echtgenote was) niet zichtbaar, in elk geval niet als zijn vrouw. Een journalist die hem in de laatste fase van de verkiezingen vroeg of hij een ‘first lady’ had, antwoordde hij ontkennend. Ook maakte hij van het momentum dat die de vraag bood geen gelegenheid zijn aanstaand huwelijk aan te kondigen. En u, nog geen week president en dit? Vanwaar de haast? Enfin, Surinamers zijn geen mensen die zich bezighouden met het liefdesleven van hun politici, zijn spoedhuwelijk zagen ze als een privézaak (ze hadden toen ook belangrijkere dingen aan hun hoofd, de effecten van de pandemie werden voelbaar) en lieten het daarbij. Maar, vanwege Santokhi’s publiekelijk ontkenning op de ‘first lady’ vraag van enkele weken daar voor, bleef er toch in de atmosfeer iets van een vraagteken over de betrouwbaarheid van de man.
Vervolgens lekte uit dat hij zijn kersverse echtgenote geheel tegen de regels had benoemd tot lid van de Raad van Commissarissen van Staatsolie NV. Voor haar benoeming en die van een ander nieuw RvC-lid uit zijn VHP waren zelfs de statuten van Staatsolie NV aangepast. Ook de vicepresident, Brunswijk, had familie in de RvC van Staatsolie benoemd, zijn broer. Dit kras staaltje nepotisme van de fonkelnieuwe regering zorgde voor veel ophef en kritiek uit de samenleving. Niet dat de president en vicepresident zich daar iets van aantrokken, de benoemingen bleven ongewijzigd. In een gesprek van het echtpaar Santokhi met de overheidspersvoorlichter (het gesprek droeg de titel Krin Taki, wat in het Surinaams zoveel betekent als ‘klare taal’), vertelde de president – in woorden met die strekking – dat hij alle Surinamers nodig had om de puinhopen van de vorige regering op te ruimen, ook zijn echtgenote. Zij was als de meest gestudeerde en meest intelligente vrouw van Suriname, bij uitstek geschikt voor de RvC van Staatsolie. ( Tot dat moment had ze geen noemenswaardige bedrijfservaring. Ze is jurist, inmiddels advocaat, heeft haar eigen kabinet en voert de regie in het kabinet van de president, waar ook de kinderen uit zijn vorig huwelijk werken; zijn dochter reisde ervoor uit Nederland terug.) Aan het studieniveau en de intelligentie van zijn echtgenote, voegde Santokhi daarna op verscheidene andere momenten toe dat zij de enige persoon is die hij vertrouwt met staatsdossiers. Zelf zei mevrouw Santokhi over haar werk in een in een Nederland gegeven interview dat ze haar echtgenoot helpt het land te besturen. Voor kritiek uit de samenleving over deze staatkundige onmogelijkheid en ongepastheid en op de ontoelaatbare belangenverstrengeling toonde Santokhi zich ongevoelig.
Wat zich in die eerste weken na het aantreden van de regering Santokhi/Brunswijk voordeed was de voortzetting van een patroon dat Surinamers maar al te goed kennen: corruptie, vriendjespolitiek, geheimzinnigheid, nepotisme. Dat patroon is niet etnisch. Na het kwaadaardig en desastreus geknoei van Bouterse en de zijnen, hadden Surinamers hun laatste hoop gevestigd op hun vroegere crimefighter en minister van Juspol. Ze gingen ervan uit met hem een toegankelijke, onkreukbare, waarachtige en dienende president te krijgen. Dat beloofde hij ook voor ze te zijn, daarom kreeg hij hun stemmen (‘slimme stemmen’). Ze zijn nu ontgoocheld en diep teleurgesteld, en in de onderbuik van sommigen pruttelen etnische sentimenten.
Het patroon dat de regering Santokhi/Brunswijk continueert en de in de onderbuik pruttelende sentimenten zijn duidelijke tekenen van de onvolkomen dekolonisatie van Suriname. Het is nu toch écht tijd voor dekolonisering van dit land. De sleutel daarvoor ligt in Suriname, niet in Nederland. Al kan president Santokhi in zijn Anton de Komlezing op 10 september a.s. een aanzet geven en inspireren om de sleutel te gebruiken zoals Anton de Kom dat voorstond. Als dat hem lukt én hij in Suriname het goede eerste voorbeeld geeft, zouden alle Surinamers – waar ze ook wonen – weer trots op en blij zijn met hun president én samen met hem de schouders eronder zetten om hun land duurzaam uit de chronische malaise te tillen. En de geest van Anton de Kom? Die woont overal en zal met ons mee vibreren.
Over de onvolkomen dekolonisatie van Suriname en waar die mede vandaan komt kun je lezen in mijn boek: ‘Schaduwnatie. Een essay over de onvolkomen dekolonisatie van Suriname’, te koop vanaf 22 september a.s.