
Toen Suriname onafhankelijk werd op 25 november 1975 woonde ik in Nederland. Ik was één van de jonge politiek bewuste en ambitieuze Surinamers die van mening was dat Suriname toen niet rijp was voor staatkundige onafhankelijkheid. Meer specifiek, ik had geen vertrouwen in de bedoelingen en het leiderschap van de toenmalige politici, en trok weg.
Kolonie zijn doet iets met een land, met het brein van de mensen in dat land, met de sociale verhoudingen en de cultuur in dat land. Er ontwikkelen zich gedragspatronen en een mentaliteit waarmee de kolonisator en de gekoloniseerde uit de voeten kunnen. Ver nadat de koloniale context is opgeheven, blijven die gedragspatronen en mentaliteit actief; alsof ze zich geëtst hebben in het brein. Patronen en mentaliteit vormen samen de vanzelfsprekende norm. Vanzelfsprekend omdat die niet wordt bevraagd, want die norm bevragen betekent per definitie de vanzelfsprekendheid niet vanzelfsprekend maken. Dat is bloedlink. De vanzelfsprekendheid van de norm gaat pas bewegen wanneer iemand die niet deelneemt in de koloniale relatie, of iemand die wel deelneemt maar lef heeft én belang, laat zien wat die vanzelfsprekendheid doet. Hoe die iedereen in de relatie klem zet en belemmert iets nieuws/anders/beters te leren.
Een voorbeeld. De man die tot en met 24 november 1975 gouverneur was in Suriname, dat wil zeggen vertegenwoordiger van de koning van Nederland, werd op 25 november 1975 president van de onafhankelijke republiek Suriname. Niet gekozen, niet als interim-president ter voorbereiding van verkiezingen, maar gewoon benoemd van ‘hogerhand’ zoals dat ook was gegaan met zijn gouverneurschap. Surinamers en Nederlanders vonden dit een voorbeeld voor de wereld. Een harmonieuze manier van soevereiniteitsoverdracht en landsbestuur, geen discussie, geen debat, geen wrijving, geen rimpeling, geen conflict. Bovendien genoot de gouverneur/president veel respect bij Surinamers en Nederlanders. Hij was de wijze vader die wist wat goed was voor Suriname en de Surinamers. Decennia later liet mijn zoon, die geen hinder had van mijn koloniale sentimenten, mij met andere ogen naar deze gebeurtenis kijken. Hij vond de redenering om van de gouverneur president te maken vreemd en gemakzuchtig. Hij ergerde zich aan de: “getemde mensen die een gecontamineerde machtswissel als politiek ideaal zagen en accepteerden”. Waarom geen tussentijd om Surinamers voor te bereiden op de betekenis van burgerschap in een republiek; om te leren hoe individuele en collectieve burgerlijke verantwoordelijkheid te gebruiken in de keuze voor politici en leiders, vroeg hij zich af. Hij zei het zo: “Op de dag van hun onafhankelijkheid dansten Surinamers vrolijk op de koloniale maat van het dirigentenstokje van hun politici die niet anders kenden dan de noten van koloniale marsmuziek. Mams, dat was geen muziek voor een nieuw begin. Een Republiek worden moet je, net als een democratie zijn, leren, als burger als land en continu. Behalve als je een sociaal-maatschappelijke revolutie nastreeft, kun je er niet van uit gaan dat je als land de ene dag afhankelijk bent en de volgende onafhankelijk en dat dat het is. Zeker niet wanneer je 300 jaar achtereen niet anders bent geweest dan koloniaal. Mams, als 25 november 1975 een muziekstuk was geweest, zou die zielloos zijn, wat vreemd is want Surinamers hebben zoveel winti’s . Mijn zoon was muzikaal en voor hem was winti een ziel.”
Zo, daar kon ik het mee doen. Intuïtief had ik al lang het gevoel dat er iets niet klopte aan de ‘petten-wissel” van gouverneur naar president op hetzelfde hoofd. Maar ik hoorde er niemand over en als ik het opbracht zagen mijn Surinaamse vrienden niet waarom ik daar een probleem in zag. Bovendien, ik woonde er niet meer, dus waar maakte ik me druk over. Ik had mijn volwassen zoon nodig (hij stierf in 2019) om bewust te worden van het gemakzuchtige van de oplossing. Mijn intuïtie kreeg grond toen mijn bewustzijn wakker werd. Arnold Cornelis zou zeggen: “Er zit logica in gevoel”.
De cultuurfilosoof en kennistheoreticus , Arnold Cornelis, zou het verhaal van de transfer van gouverneur naar president een catastrofaal leerproces noemen. In een catastrofaal leerproces wordt gezocht naar oplossingen voor nieuwe vraagstukken (dat is wat leren is!) in een systeem dat voor die vraagstukken oude oplossingen geeft. Vraagstuk: wie wordt de eerste president van de jonge republiek Suriname? Oplossing: de reeds gevestigde vertegenwoordiger van de koning, de gouverneur.
Catastrofale leerprocessen werken vervreemding in de hand, ze creëren sociaalpsychologische problemen en maatschappelijke contracturen (dwangstanden) en hebben de neiging generaties lang door te werken en contexten/organisaties van binnenuit te verzwakken. Buitensporig grote aantallen vroegtijdige schoolverlaters (een dwangstand van het Surinaams onderwijs) duiden op catastrofale leerprocessen in de schoolklas en in de onderwijsbesturing/het onderwijssysteem.
In politiek-bestuurlijk opzicht bevindt Suriname zich sinds zijn onafhankelijkheid in een catastrofale leercurve. De presidentskeuze in 2010 en 2015 voor een militaire couppleger en veelvoudig moordenaar, het gedrag van de huidige president en zijn echtgenote, de benoeming van en het gedrag van de huidige vice-president, zijn allemaal catastrofale leerprocessen.
De vraag is hoe als democratisch land uit een catastrofale leercurve te komen? Ik denk door zo iets gewoons als: 1) vanaf de basisschool goed onderwijs voor alle kinderen, en 2) politieke leiders iedere dag opnieuw zich aan hun woord te laten houden, ze houden op de weg van hun verkiezingsbelofte. Dat bewerkstelligen is de taak van de volksvertegenwoordiging. Als die het niet kan of niet wil, dan zit je als volk in de penarie.